Ventileren naar de norm… of naar gezond verstand?
Gisteren zat ik in een bijeenkomst. Je kent het wel: plannen, presentaties, technische doorrekeningen. Alles klonk op papier keurig verantwoord. “We hebben gerenoveerd,” zei iemand. “Warmtepomp erin, restwarmte benutten, check. Alles volgens de laatste inzichten.”
Maar toen ik vroeg: “En de ventilatie?”, werd het even stil.
“Ja,” zei hij, “die hebben we teruggebracht naar de norm, dat bespaart energie.”
En daar ging bij mij iets jeuken.
Want die norm… die is minimaal. Het is letterlijk de ondergrens van wat acceptabel is. Maar mensen functioneren niet op de ondergrens. Mensen willen lékker kunnen werken, zich kunnen concentreren, niet halverwege de dag wegdommelen in muffe lucht. En dat lukt alleen als je voldoende frisse lucht hebt.
Ik ben juist bezig om die ventilatiehoeveelheden flink omhoog te brengen. Drie keer zoveel als het bouwbesluit bijvoorbeeld, zoals bij Brien. Waarom? Omdat je anders simpelweg geen punten scoort. Niet in duurzaamheid, niet in welzijn, en ook niet in werkplezier.
Het mooie is: meer lucht hoeft niet per se meer energie te kosten. Als je het slim aanpakt – denk aan vraag gestuurde ventilatie, warmteterugwinning, slimme sensoren – kun je én comfort verhogen én energie besparen.
Dus de vraag is: richten we ons op het halen van normen? Of op het creëren van écht gezonde, prettige plekken om te werken en leven? 👉
Wanneer heb jij voor het laatst stilgestaan bij de lucht die je inademt?