Uitfaseren van deze koudemiddelen is onder druk van wetgeving zeker al aan de gang. Ik ben dan ook van mening dat we eindgebruikers en eigenaren van koelinstallaties en warmtepompen moeten wijzen op de gevaren en ze in ieder geval moeten adviseren koudemiddelen als R32 of beter R513A, R1234ze of R1233zd moeten adviseren. BREEAM-NL dwingt zelfs natuurlijke koudemiddelen toe te passen.
Misschien is een natuurlijk koudemiddel wel de beste keuze. Ammoniak, CO2 of propaan wordt steeds meer toegepast. Ik ben voorstander van deze natuurlijke koudemiddelen en toch zie ik dat dit niet altijd de beste keuze is. Adviseer wat het beste bij de toepassing past.
Hoe ga jij hiermee om? Kies je altijd voor een bepaald koudemiddel of varieer je wel?
Ben benieuwd hoe dit in de markt leeft?
Als Expert verduurzaming bedrijfspanden ben ik veelal actief in bestaande kantoren, waarbij de gebouweigenaar de vraag stelt, wat heb ik eraan om te verduurzamen, want ik verhuur het pand toch en energieverbruik is hun probleem. Voordelen van mijn investeringen liggen dan bij de huurder. Dit is best een teleurstellende gedachte, want ook als gebouweigenaar heb je er veel aan om je bijdrage te leveren in het verduurzamen van je verhuurpand. Immers heb dit ooit aangekocht om te beleggen en geld mee te verdienen of pensioen op te bouwen.
Wat gebouweigenaren, maar ook huurders, niet altijd weten is de verplichting op het kantoorpand om op 1 januari 2023 minimaal energielabel C te hebben. Ik kwam volgende plaatje tegen uit 2017, waaruit blijkt dat we hier nog lang niet zijn, maar soms zijn eenvoudige investeringen al voldoende om een labelstap te maken en daarmee te voldoen.Als Expert verduurzaming bedrijfspanden ben ik veelal actief in bestaande kantoren, waarbij de gebouweigenaar de vraag stelt, wat heb ik eraan om te verduurzamen, want ik verhuur het pand toch en energieverbruik is hun probleem. Voordelen van mijn investeringen liggen dan bij de huurder. Dit is best een teleurstellende gedachte, want ook als gebouweigenaar heb je er veel aan om je bijdrage te leveren in het verduurzamen van je verhuurpand. Immers heb dit ooit aangekocht om te beleggen en geld mee te verdienen of pensioen op te bouwen.
Wat gebouweigenaren, maar ook huurders, niet altijd weten is de verplichting op het kantoorpand om op 1 januari 2023 minimaal energielabel C te hebben. Ik kwam volgende plaatje tegen uit 2017, waaruit blijkt dat we hier nog lang niet zijn, maar soms zijn eenvoudige investeringen al voldoende om een labelstap te maken en daarmee te voldoen.
Ook is al snel een stap naar B of zelfs A te maken. Belangrijk? Nog niet, want volgens de wet is het nog niet verplicht. De huurder kan echter wel vragen om het energielabel, hier heeft hij recht op. Dus elk bedrijfspand wat verhuurd wordt moet dus al een energielabel hebben.
Energielabel is wetgeving en niet sexy en dus meestal geen reden om een maatregel te nemen. Maar goed het pand moet wel verhuurd blijven en als de buurman wel gaat investeren in een duurzaam gebouw, waarbij een huurder minder energie gaat verbruiken en ook misschien een hoger comfort heeft, zal deze misschien wel verhuizen naar de buurman.
Verduurzamen betekend verhuurd blijven op lange termijn.
Dus hiermee is de eerste twee redenen, waarom een gebouweigenaar moet verduurzamen al genoemd.
– Energielabel C verplichting per 1 januari 2023, dus voldoen aan de wet. Dit kost geld.
– Verhuurd blijven en geen leegstand krijgen. Dit levert geld op.
Verder zal een bedrijfspand mogelijk niet meer voldoen aan de huidige eisen van comfort. Ventilatie eisen zijn zeker na de komst van Covid-19 erg vergroot, maar ook is de veeleisende huurder op zoek naar gebouwen, waarbij het klimaat beter is. Individuele temperatuurregeling is wenselijk, maar ook meer koeling wordt vaak gevraagd. Samen met verduurzamen is dit comfortprobleem mooi op te lossen door de mechanische ventilatie zonder warmteterugwinning te vervangen voor een luchtbehandelingskast met warmteterugwinning en/of de luchtbehandelingskast te vergroten door meer lucht in het pand te brengen om zo te voldoen aan hoge ventilatie eisen en de kans op ziektes, uitval en hoge CO2 gehaltes te beperken. Daarnaast zal de koeling en verwarming meer individueel moeten worden. De gebruikers stellen steeds hogere eisen aan de zelf regelbaarheid van de temperatuur. Gezondheid en welzijn is steeds belangrijker.
– Hoger comfort geeft tevreden gebruikers. Dit kost geld.
– Verhuurd blijven en geen leegstand krijgen. Dit levert geld op.
Verduurzamen moet gebeuren middels een integrale aanpak. Nemen we het energielabel als kapstok voor de verduurzaming dan zal isoleren, LED-verlichting, PV-panelen, warmteterugwinning en duurzaam verwarmen en koelen automatisch langskomen. Doen we dit slim dan is het genoemde comfort in een pand ook al verbeterd.
Dit zegt natuurlijk alleen iets over de energiehuishouding, maar verduurzamen is veel meer.
Een duurzaam pand is een pand waar we ook verantwoord om gaan met waterverbruik, afvalstromen en vervuiling en kijken we naar de mogelijkheden van mobiliteit en gezondheid. Kijken we op die manier naar een bestaand pand is een overweging om een BREEAM-NL In Use certificering te gaan toepassen al snel interessant.
Als de investeringen slim worden gedaan, rekening houdend met de BREEEAM-NL eisen, zal een hoge score mogelijk zijn en heeft u al gebouweigenaar niet alleen een duurzaam pand, maar ook een certificaat van duurzaamheid.
Fijn voor de gebruikers, maar wat levert het op voor de gebouweigenaar.
– Beter verhuurbaar kantoorpand met aantoonbare duurzame eigenschappen, waardoor huurders sneller zullen kiezen voor het pand.
– Minder klachten van gebruikers
– De waarde (GRESB) van het pand gaat om hoog, waardoor investeringen op termijn zich terugbetalen.
– Als eigenaar een duurzaam imago.
– Kansen op betere (goedkopere financieringen.
Kortom investeren in duurzaamheid loont voor de gebouweigenaar als hierbij integraal gekeken wordt naar de investeringen. Als Expert verduurzaming vastgoed kan ik daarbij helpen. Mijn specialisme op het gebied van koelen, verwarmen en ventileren samen met BREEAM-NL expert en assessor komt goed van pas en zorgt er voor dat ik goed kan adviseren hoe en welke investeringen gedaan kan worden om het pand te verduurzamen en ook nog te voldoen aan de wetgeving.
Lucht/water warmtepompen moeten zich nu met het extreme weer bewijzen. Zelf ook gisteren ervaren in mijn eigen gasloze woning. Mooi moment om niet buiten te spelen, maar te spelen met de warmtepompen. Het was idd te koud in huis gistermorgen. Woonkamer 19 graden en kantoor 18 graden. Niet heel erg, maar met vloerverwarming toch traag weer op temperatuur te krijgen. Met tips van Maarten Schot van Schot warmtepompen stooklijn en pompkarakteristiek aangepast en gisteravond in woonkamer 21 graden. Top dus. Vanmorgen nog 20 en in kantoor 19 graden. Alles werkt dus ook bij koude temperaturen.
Het is een veel gehoorde opmerking. Een lucht/water of lucht/lucht warmtepomp kan toch niet verwarmen bij lage buitentemperaturen? Mijn ervaring van de afgelopen vijfentwintig jaar leert mij dat hieraan veelal een verkeerd ontwerp aan ten grondslag ligt of het gebouw niet geschikt is voor toepassen van warmtepompen in het algemeen.
In dit artikel neem ik u mee naar een opdracht, welke ik in 2015 ontving. Ik was nog maar net voor mij zelf begonnen en kreeg de mooie uitdaging om een onderzoek te doen naar een warmtepomp installatie in een vrij verhuurbaar pand uit 1988. In 2013 was door de installateur in opdracht van de gebouweigenaar een VRF-heatrecovery systeem geïnstalleerd. Het ontwerp was mede door de leverancier van het VRF-warmtepompsysteem gemaakt op basis van aangeleverde tekeningen. Er was geen aanvullende verwarming beschikbaar. De bestaande verwarming was tijdens de installatie van het VRF-systeem gedemonteerd. Het VRF-warmtepompsysteem, wat een lucht/lucht warmtepomp systeem is, was dus bedoeld voor hoofdverwarming en koeling. Iets wat veel gebeurt in bestaande gebouwen, omdat dit eenvoudig is in te brengen, door de beperkte ruimte welke nodig is. Soms ook zonder te kijken naar de kwaliteit van het pand, is de gebouwschil (isolatiewaarde) wel geschikt voor laagtemperatuur verwarmen.
Na twee jaar operationeel te zijn, blijven er klachten over de installatie bij de gebruikers. Er zijn klachten over de temperatuur in de zomer en de winter, waarbij men soms een warm hoofd had en toch koude voeten ervoer. Ook waren er klachten over de ventilatie in het gebouw en hinderlijke luchtstromen. De eigenaar van het pand wilde dat dit probleem opgelost werd en ik ben met dit gegeven gestart met verzamelen van gegevens en heb op locatie diverse metingen gedaan om zo de problemen te traceren.
Aan de hand van tekeningen, specificaties van de installatie en berekeningen van de installateur ben ik aan de slag gegaan. Er bleek een VRF-warmtepomp systeem aanwezig te zijn, waarbij de binnenunits waren uitgevoerd als plafond inbouw cassetteunits. Een techniek die op zich voor de kritische gebruiker in een goed ontwerp ook al voldoende zorgen oplevert. Men ervaart soms tocht of temperatuurwisselingen, of er zit iemand in de luchtstroom en deze is niet of nauwelijks te beïnvloeden. Zelf zou ik eerder kiezen voor satellietunits, welke lucht inblazen via wervelroosters of een vloermodel. De gebruikers konden wel zelf de temperatuur instellen.
Naast het VRF-warmtepompsysteem is op het dak een warmteterugwinunit (WTW) geplaatst, welke de verse lucht met warmteterugwinning binnenbrengt. De verse lucht wordt via rozetten in het plafond ingeblazen en middels vergelijkbare rozetten weer afgezogen. Er is geen nabehandeling van de lucht. Volgens opgave fabrikant is het rendement 80%. Er is geen aanvullende verwarming toegepast. Ook wordt de verselucht niet nabehandeld.
Het kantoorpand
Het kantoorpand is tijdens de renovatie en installeren van het warmtepompsysteem bouwkundig niet aangepast en in oude staat gebleven. Isolatiewaardes waren onbekend, echter de gevels lijken voldoende geïsoleerd en hier bleek ook niet het probleem te zitten. Voor de ramen/kozijnen lag dit anders. Met name de kozijnen en een aantal ramen zijn niet van een goede kwaliteit, ondanks dat er deels dubbele beglazing was toegepast. Er is geen zonwering aanwezig. De gangzone is onverwarmd een veel kouder dan de kantoren. Vanuit de kantoorverdiepingen kom je direct in het trappenhuis, wat een open verbinding heeft met de voordeur. Verder is zichtbaar dat de voordeur van het gebouw van glas is. Er zit wel een soort tochtsluis, echter deze is toegankelijk middels een glazen deur met kieren rondom.
Andere verstorende factoren
Een cassetteunit maakt gebruik van het Coanda (kleef) effect om zo de meest ideale luchtstoom te creëren. Bij toepassing van cassette modellen moet verstoring van de luchtstroom worden voorkomen. In het plafond zijn open lichtarmaturen toegepast. Deze kunnen verstoring van de luchtstroom geven en dat was dan ook het geval.
Het onderzoek
Het onderzoek begon bij het beoordelen van de stukken. Al snel bleek dat door de installateur en leverancier geen transmissieberekening of koellast berekening was gemaakt, maar is de installatie ontworpen op basis van kentallen. Helaas is dit vaak het geval met als reden, we hebben ervaring genoeg om te weten wat nodig is.
Vervolgens zijn er gesprekken geweest met de installateur, fabrikant en eigenaar van het gebouw en is ook de locatie bezocht om ter plekke naar de locatie van de binnenunits te kijken en instellingen van de bedieningen te beoordelen. Ook is gekeken naar de ventilatie, de gevels, trappenhuis en andere belangrijke zaken.
Tijdens het eerste locatiebezoek in het najaar viel direct op dat de verschillende ruimtes volgens de regeltechniek en gebruikers niet op temperatuur kwamen. De koeling was aan en het setpoint was 22 °C. De aangegeven ruimtetemperatuur was 25 °C. De bediening stond op automatisch, echter van veel luchtstroom was niets te merken. Wel was het voor mijn gevoel het behaaglijk in de ruimte (leefzone) en werd door mijzelf 21 °C gemeten. Er waren externe sensoren toegepast, welke de temperatuur regelde. Een vreemde situatie, waarbij de sensoren denken dat het warmer is dan werkelijk aan de hand was. Later zag ik in verwarming hetzelfde probleem, waarbij het volgens de sensoren kouder was dan de werkelijke temperatuur in de ruimte. Dit verklaarde ook het warme hoofd. De installatie bleef maar verwarmen. Uiteindelijk werd ook gezien dat de temperatuur op een verkeerde plek werd gemeten en dus het systeem niet deed wat gevraagd werd.
Tijdens een bezoek in de winter, viel direct op dat het trappenhuis zoveel kouder was dan de kantoren. Na dit te meten bleek dit zeker wel 5 graden verschil te zijn. Ook was er veel trek door het trappenhuis alsof er iets open stond boven. De buitentemperatuur op moment van het bezoek was ca. 16 °C en daarmee vrijwel de temperatuur in het trappenhuis.
Visueel lijkt er dan niet zo veel aan de hand en toch zijn er klachten. Dus ben ik gestart met aanvullend onderzoek bestaande uit;
· Temperatuurmetingen met handmeter in diverse ruimtes en installatieonderdelen
· Visuele inspectie installatie op dak
· Plaatsen van de dataloggers voor temperatuur en vochtigheid, voor lange termijn meting
· Testen werking binnenunit en vloersensoren
· Rookproeven in trapgat en kantoor
· Thermografie binnen en buiten
· Analyseren van de gegevens
Door temperaturen te meten en ook over lange temperatuur kan goed beoordeeld worden of de klachten terecht zijn. Dataloggers zijn aan de vloer, aan de gevel en midden in de ruimte geplaatst om zo ook temperatuur verschillen te traceren. Middels thermografie en rookproeven kan gezien worden hoe goed de gevel, kozijnen en ramen zijn. De rookproeven laten ook zien hoe luchtstromen door het kantoor en trappenhuis lopen.
Vanuit thermografie werd al snel duidelijk dat er veel koude lekken aanwezig zijn. Het pand reageert hierdoor erg snel op de wisselende temperatuur en comfort is eigenlijk met een lucht/lucht warmtepompsysteem niet goed haalbaar. Straling is nodig om deze lekken op te lossen. Of er moet aandacht besteed worden aan deze lekken, door ze te dichten.
De rookproef gaf een duidelijk beeld hoe de luchtstroom is. Ondanks dat er weinig wind was bleek al snel dat er een luchtstroom naar boven is en de rook verdween onder de deuren door richting de kantoren. Er werd dus in de kantoren blijkbaar onderdruk gecreëerd, waardoor er een luchtstroom naar de kantoren is. Bij hogere windsnelheden zal dit nog veel meer klachten geven. De dataloggers hebben gedurende een aantal dagen de temperatuur en vochtigheid in de ruimte bijgehouden. Ik wilde duidelijk zien wat het verloop was over het gehele kantoor.
Eerste conclusie van het onderzoek
In voortraject zijn door installateur en fabrikant fouten gemaakt. De installateur had zich meer realiseren wat de kwaliteit van het pand is en bovendien had er een koellast- en transmissieberekening gedaan moeten worden. Men was er dan ook zeker achter gekomen dat met een VRF-warmtepomp systeem geen comfort haalbaar is en had men zeker de basisverwarming laten zitten. De fabrikant had met de gegevens die had gekregen onvoldoende kennis om een ontwerp te maken. Dat men op basis van kentallen een en ander heeft ontworpen had ook duidelijk kenbaar gemaakt moeten worden. Blijft uiteraard wel dat de installateur eindverantwoordelijk is voor het ontwerp en hetgeen men installeert en deze had het ontwerp moeten toetsen aan een berekening.
Of een ander type binnenunit, zoals een satellietunit of vloermodel een beter comfort zou geven denk ik niet. Het pand is zo lek en invloed van de buitentemperatuur en zon (zomers) is zo groot dat met elk gekozen binnendeel er niet het gewenste comfort was behaald. Dit zal met een ander type niet echt anders geweest zijn. Comfort zal alleen verhogen door aanbrengen van straling en verbeteren van de isolatie en luchtlekken in de gebouwschil van het pand. Verder heb ik gemerkt dat de gebruikers veelal niet weten hoe om te gaan met de installatie. Hierdoor reageert het traag en veelal staat systeem in verwarmen als er koelbehoefte is. Of erger staat de installatie uit en wordt pas aangezet als de gebruiker aanwezig is. Voordat de gebruiker een juiste temperatuur heeft zal er zeker in de winter al een aantal uren verstreken zijn, als gevolg van de afkoeling van het pand. Goede instructie of centrale regeling is zeker aan te bevelen.
Vanuit bovenstaande ben ik van mening dat de installateur verzuimd heeft om zijn opdrachtgever goed te adviseren om een correcte installatie aan te brengen, die passend is bij het gebouw. Mijns inziens was het gebouw ongeschikt voor toepassing van laagtemperatuur warmtepompen in de huidige staat. Laag temperatuurverwarming vraagt een andere kwaliteit van de gevel. Technisch kan het VRF-systeem doen wat het moet doen. Uit onderzoek bleek ook dat het systeem goed reageerde. Op basis van overlegde kentallen is een ruime installatie ontworpen.
Weet wat je doet bij renovatie
Wat ik met dit voorbeeld heb willen laten zien is dat renoveren niet zonder slag of stoot kan. Weet wat je doet en beoordeel eerst het gebouw op isolatiewaarde, luchtlekkages en andere eigenschappen. Probeer het pand eens met een lage watertemperatuur te verwarmen, alvorens de installatie te vervangen. Kijk uit met luchtverwarming als er een grote glasgevel is en wees bewust van de temperatuur van de algemene ruimtes als trappenhuizen. Ten onrechte werd de warmtepomp de schuld gegeven van de klachten. Het pand zelf en het ontwerp van de installateur was in dit geval de grootste oorzaak van de klachten. Voor verduurzamen is expertise nodig, breder dan alleen de techniek. Meijer Verduurzaamt is expert op dit gebied, dus heeft u een uitdaging, neem dan contact op om dergelijke problemen te voorkomen.
Ik heb een paar weken geleden nog geschreven over de noodzaak van ventileren in een kantoor in verband met Covid-19. Uiteraard is dit niet de enige reden, waarom ventilatie belangrijk is. Kijkend naar wetgeving omtrent ventileren is bouwbesluit bepalend. Bouwbesluit zegt vooral iets over de hoeveelheid. Hoe de verse lucht wordt ingebracht of vervuilde lucht wordt afgezogen mag vrij worden gekozen.
Dit bouwbesluit is voor kantoren in 2012 ingrijpend gewijzigd. Met als gevolg dat vooral nieuwe gebouwen, welke op basis van bouwbesluit worden geventileerd veelal minder verse lucht krijgen dan oudere gebouwen. Er zijn dan ook aanvullende eisen nodig om gebruikers een gezonde werkomgeving te geven. Hoe dit komt zal ik middels onderstaande voorbeeld uitleggen.
Stel we hebben een gebouw van 1.000 m² NVO uit 2002. Dan gelden dus de eisen uit het bouwbesluit van voor 2012. Hierin staan onder andere de eisen waaraan voldaan moet worden voor ventilatie. Voor kantoren was de eis destijds een verse luchthoeveelheid van 4,68 m³/h per m². Er zou dan 1.000 m² x 4,68 m³/h = 4.680 m³/h benodigd zijn.
Als er een grootschalige renovatie wordt uitgevoerd mag de installatie aangepast worden en kan voldaan worden aan de nieuwe eisen vanuit bouwbesluit 2012. Deze eisen gelden overigens ook voor nieuwbouw. Hiermee wordt de koppeling met het vloeroppervlak losgelaten en mag de luchthoeveelheid worden afgestemd op het aantal aanwezige personen. Als het dan gaat om celfunctie is (gesloten ruimtes) moet er 23,4 m³/h per persoon worden geventileerd. Er moet dan dus een aanname worden gedaan voor het aantal personen. Ik ga dan ook even uit van één persoon per 10 m². Er zou dan dus 100 x 23,4 m³/h = 2.340 m³/h benodigd zijn. Dit is dus de helft van het originele ontwerp en bij een dubbele bezetting komen we pas op de oude eis uit.
Lastige is dus, hoe ga ik een vrij verhuurbaar pand dan ontwerpen. Volgens bouwbesluit mag ik de luchthoeveelheid afstemmen op het aantal gebruikers en in theorie kan het dus zo zijn dat ik in een gebouw met twee dezelfde kantoorruimtes kan voorzien van verschillende luchthoeveelheid. Een directiekantoor van 40 m² zou theoretisch dus voldoen met 23,4 m³/h of er wordt rekening gehouden met een of twee gasten en daarmee maximaal 70,2 m³/h. Het naastgelegen verkoopkantoor met vijf personen moet 117 m³/h krijgen. Maar wat als bij de volgende huurder de functie van de ruimtes wijzigt? Hier moet altijd over na gedacht worden. Een paar jaar geleden kwam ik deze situatie tegen. Twee ruimtes van 100 m², waarvan de bezetting 4 en 10 personen betrof werd op het aantal personen geventileerd
Is de door de overheid verplichte luchthoeveelheid eigenlijk wel voldoende?
Om deze vraag te beantwoorden moeten er gekeken worden naar het CO2 gehalte in een gebouw en wat als prettig wordt ervaren door een mens.
In basis kunnen we volgende zeggen;
Buitenlucht 350 ppm Comfort hoge productiviteit 600 – 800 ppm Comfort standaard 800- 1.000 ppm Maximaal waarde 1.200 ppm.
CO2 productie stijgt naar mate er minder geventileerd wordt of er meer mensen aanwezig zijn. Luchthoeveelheid voor verse lucht af te stemmen op het aantal personen is dan ook zeer verstandig. Dit is wel tegenstrijdig met bovenstaande betoog over bouwbesluit. Ik zou willen zeggen, ventileer op basis van potentiele maximale bezetting per ruimte.
Hieronder staat een tabel, welke uit een Engels onderzoek komt. Hieruit blijkt dat met ventileren conform minimaal bouwbesluit (>2012) we een CO2 gehalte kunnen behalen van rond de 1400 ppm met hoofdpijn, vermoeidheid en verminderde productiviteit tot gevolg. Als we in hetzelfde gebouw als bovengenoemde voorbeeld de originele luchthoeveelheid handhaven hebben we dus per persoon de dubbele luchthoeveelheid en is 800-1000 ppm te behalen, wat door de Engelsen is vastgesteld als matige ventilatie.
Zeer goed 90 m³/h <650 ppm Goed 54-90 m³/h 650-800 ppm Matig 36-54 m³/h 800-1.000 ppm Onvoldoende 22-36 m³/h 1.000-1.400 ppm Slecht <22 m³/h >1.400 ppm
Deze tabel dwingt ons dus eigenlijk ook om meer te ventileren. Een luchthoeveelheid van 36 m³/h per persoon is dan ook minimale wat wenselijk is. Bij hogere eisen wordt er al snel gekozen om richting 50 m³/h per persoon te gegaan met een hogere investering tot gevolg. BREEAM-NL heeft in de nieuwe BRL2020 omwille van gezondheid van mensen intussen de eisen op 60 m³/h per persoon gelegd.
Hieronder werk ik een voorbeeld van een kantoor van 20 m², waar 2 personen in werken uit. Startpunt is dat de ventilatie uitstaat en hierdoor ontstaat een lineaire verhoging van het CO2 gehalte. Na 12 minuten is al een niveau van 900 ppm behaald en na 45 minuten is er al een niveau van 1200 pp te meten. Bij een verversing met een luchthoeveelheid van 90 m³/h zal het 2,5 uur duren om het CO2 gehalte weer op 750 ppm te hebben. Goede ventilatie is dan ook een must voor een prettig klimaat en moet goed gekeken worden naar de maximale bezetting en hierop moet de ventilatie aangepast worden
Dan nog even dit.
Bij eventuele vervanging van ventilatie zal warmteterugwinning conform wetgeving ErP2018 ook verplicht moeten worden toegepast met een vastgesteld minimum rendement. Ook is toerenregeling vereist, waardoor veelal gelijkstroom ventilatoren worden toegepast. Door deze warmteterugwinning wordt energie bespaard en middels de gelijkstroom ventilatoren is toerenregeling mogelijk. Hiermee is het nagenoeg altijd mogelijk om te ventileren op basis van CO2 gehalte.
Binnen deze wetgeving zijn eisen gesteld aan luchtbehandelingsinstallaties. Niet alleen wordt gekeken naar rendementen van de ventilatoren en warmtewisselaars. Belangrijkste is dat indien lucht mechanisch wordt ingebracht en mechanisch wordt afgevoerd er sprake is van tweerichtings ventilatie en daarmee is warmteterugwinning verplicht gesteld. Voor kantoren is dit eigenlijk niet meer weg te denken.
Corona of Covid-19 heeft ons op dit moment behoorlijk in de greep en zorgt ook voor veel discussie over ventilatie en airconditioning en gevaar voor verspreiden van het virus.
Of dit een terechte angst is laat ik even in het midden, daar zijn specialisten voor. Hoe meer ventilatie (toevoer van verse buitenlucht) aanwezig is, hoe beter het binnenklimaat, dat staat vast en is door de nieuwe BREEAM-nieuwbouw 2020 ook nog eens onderstreept door de eisen te verhogen. Ik ben het daar zeker mee eens al is de uitvoorbaarheid niet altijd eenvoudig.
Wat ik graag wil delen is de onbekendheid bij gebruikers over de klimaatinstallatie en ventilatie en in het bijzonder de mogelijkheden tot verversen van verse lucht en het onderhoud. Conform bouwbesluit moet elk gebouw in Nederland worden geventileerd. De wijze hiervan is niet vastgelegd. Alleen de minimale luchthoeveelheid. In 2012 zijn de eisen gewijzigd en gekoppeld aan het aantal personen in het gebouw en niet meer per vloeroppervlakte. Hierdoor zijn moderne gebouwen, welke op deze minimale eisen zijn ontworpen, en voldoen aan bouwbesluit, veelal voorzien van minder verse lucht dan oudere gebouwen. En helaas zie ik dat er daadwerkelijk gebouwen met die luchthoeveelheden zijn ontworpen en met een hogere bezetting direct problemen krijgen met de CO2 productie. Gebruikers krijgen dan klachten als hoofdpijn en andere ongemakken. Covid-19 maakt een deel van de gebruikers hiervan bewust en een ander deel denkt het goed voor elkaar te hebben en weet eigenlijk niet hoe het zit met de klimaatinstallatie waar men dagelijks in zit te werken.
Als duurzaamheidsadviseur en klimaatexpert, maar ook als EPBD-inspecteur kom ik in veel gebouwen en zie veel schrijnende gevallen. Een aantal voorbeelden wil ik graag met jullie delen.
In een flex office, waar mensen voor een week of dagdeel een kantoor kunnen huren gaf de verhuurder aan dat er goed geventileerd werd. Hij liet mij de afzuigbox zien, welke vergelijkbaar is met de afzuiging van een woonhuis. Deze zuigt de toiletten af en via een rozet ook een beetje in de kantoren. Het bijzondere is dat naast de beperkte luchthoeveelheid er geen lucht toevoer aanwezig is. Geen roosters in de gevel en ook geen andere mogelijkheid. Verversing zal dus erg beperkt zijn terwijl het aantal wisselende gebruikers erg hoog is. Hier zal Covid-19 dus best eens een probleem kunnen zijn naast andere fysieke ongemakken. De verhuurder was verbaasd toen ik hem dit aangaf. Hij was totaal niet op van zijn situatie en de risico’s
Twee jaar geleden werd een kinderdagverblijf opgeleverd. De eigenaar heeft een groot probleem, omdat het personeel wegloopt door ontbreken van voldoende verse lucht en veel klachten. Het ziekteverzuim is enorm, bovendien is er voor de kinderen in de opvang een ongezonde situatie. Het CO2 gehalte is in de opvang opgelopen tot 1.600 ppm, waarbij de norm voor een gezonde situatie < 800 ppm is. Analyse van de ventilatie leert mij dat er een luchtbehandelingskast aanwezig is, welke is ontworpen op basis van bouwbesluit, echter helaas ook nog eens te krap geselecteerd. Hierdoor komt er bij volle bezetting veel te weinig verse lucht binnen. Omwille van energieverbruik en geluidsklachten staat de kast buiten openingstijden ook uit en wordt deze ook vaak terug geregeld om geluid te reduceren. Door de kast buiten openingstijden uit te houden wordt wel energie bespaard, echter wordt er niet ververst. Er hangt een vreemde geur in het gebouw en door het slechte advies kan Covid-19 hier mogelijk ook zijn gang gaan. Ventilatievoud verhogen is zeker wenselijk, maar ook continu ventileren is wenselijk. De eigenaar, was van mening een goede ventilatie gekocht te hebben en zit nu diep in de problemen. Door Covid-19 is dit wel sneller in beeld gekomen.
Bij een kantoorpand werd door mij een keuring uitgevoerd en bij deze keuring controleren wij ook de filters van de luchtbehandelingskast en van het afgifte systeem. Daarnaast wordt de staat van onderhoud gecontroleerd. Volgens de gebouwbeheerder was er recent onderhoud gedaan aan de installatie, echter wat hij niet wist is dat de onderhoudsfirma een aantal zaken was vergeten. Met name reinigen en vervangen van de filters, welke moeten zorgen dat fijnstof, virussen en ander ongemak niet naar bij de gebruikers komen was niet gedaan. De filters waren sterk vervuild en ook de luchtkanalen waren al lang niet gereinigd. Controleren van de ventilatie is dan ook een must en als gebouwbeheerder moet je dus ook controleren of een en ander goed wordt uitgevoerd. Je betaalt er toch ook voor. Onafhankelijk laten keuren is dan ook een goede optie.
Als laatste een ander schrijnend geval. Ook hier een vrij verhuurbaar kantoorpand. De wens van de klant (huurder) was om inzichtelijk te krijgen of men probleemloos het pand kon gebruiken en moet hoeveel mensen in een bepaalde ruimte kon worden gewerkt nu Corona speelt. Op het eerste oog leek de luchthoeveelheid voldoende groot. Er is zogenaamde topkoeling aanwezig met een circulatievoud van 2,5 en dus wordt er meer lucht verplaatst dan in bouwbesluit vereist. Helaas is de situatie anders. Op het dak zie ik dat de topkoeling wordt verzorgd door een zogenaamde rooftop koelmachine en niet door een luchtbehandelingskast. De rooftop werkt primair door lucht te recirculeren en niet te verversen. Er is wel een deel verse lucht aanwezig, echter was dat maximaal 25% van het totaal. Helaas moest ik de gebruiker vertellen dat er erg weinig ververst wordt en dat met een callcenter het erg onverstandig is om volle bezetting aan te houden. Recirculeren van lucht is bovendien ook een grotere kans op besmettingen en niet wenselijk.
Het betoog wat ik hiermee wil doen is dat het dus niet altijd is wat het lijkt. Laat je goed adviseren en weet hoe er wordt geventileerd. Middels een korte inspectie kan veelal snel gezien worden hoe de ventilatie werkt en kan aangeven wat er mogelijk moet worden verbeterd. Verder is verse lucht alleen niet altijd voldoende. Overweeg luchtreiniging toe te passen. Hiermee is de kans op besmetting nog lager en kans op verspreiden van Covid-19 op het werk te verminderen.
Recente reacties